Hoofdstuk 42

==

Lou had de volgende dag vrij genomen van haar werk omdat ze dingen voor het café moest bespreken met Deb. Ze had een eersteklas leverancier gevonden. Ze hoopte alleen dat Deb haar niet ook goed nieuws zou vertellen over haar en Tom.

De bouwvakkers waren keurig op tijd. Lou zette een grote thermoskan thee voor ze waar ze een hele tijd mee konden doen, en ze gaf hun een sleutel van het huis. Hopelijk gingen ze niet in haar la met ondergoed snuffelen, waar Karen haar lachend voor had gewaarschuwd. Toen stapte ze in de auto naar Ma’s Café.

Deb was er al. Haar auto stond gezellig dicht naast die van Tom, wat Lou nogal symbolisch vond. Ze zuchtte. Er hielp geen lievemoederen aan. Ze wilde van Deb horen dat zij en Tom iets met elkaar hadden, en dan moest zij het gewoon zien te verwerken.

Deb kwam net uit het café naar buiten toen Lou naar binnen wilde gaan. Ze gedroeg zich een beetje schuldbewust, vond Lou.

‘O hai,’ zei Deb. Ze gingen samen weer naar binnen. ‘Wat ben je vroeg.’

‘Hai,’ zei Lou. ‘Ik heb een huis vol bouwvakkers en de herrie is niet te harden. Vandaar.’

‘Lou...’

Nu komt het, dacht Lou.

‘Ik moet je iets vertellen,’ zei Deb aarzelend. ‘Ik hoop zo dat je het niet erg vindt. Tom en ik...’

Toen ging de deur weer open en kwam Tom zelf binnen. Hij begroette Lou zo stijf als een plank. ‘Hallo, Lou. Ik zag je auto staan en ik wilde even dag zeggen.’ Maar hij boog zich niet voorover om haar een kus te geven. Hij leek zich net zo ongemakkelijk te voelen als Deb. Waren ze zo bang om haar te vertellen dat ze elkaar hadden gevonden? En zo ja, waarom dan? Vermoedde hij misschien dat ze over hem fantaseerde?

Tom schraapte zijn keel. ‘Eh... heb je het haar verteld?’ vroeg hij aan Deb.

‘Lou, kom even mee naar boven, wil je?’ zei Deb met een zucht.

Zwijgend volgde Lou hen naar boven. Het was alsof ze naar de slachtbank werd geleid. Maar goed, over een paar minuten zou het achter de rug zijn en kon ze dingen zeggen als: Fantastisch! Geweldig! Wat fijn voor jullie!

Tom deed de deur open en Lou knipperde tegen al het licht. De hele woning was wit geschilderd.

‘Lou, Tom en ik... We hebben de woning geschilderd. Ik heb de beslissing genomen en we hebben het gewoon gedaan. Ik weet wel dat je het ermee eens zou zijn geweest, maar het spijt me dat ik het je niet heb gevraagd. Ik heb de verf betaald, goedkoop spul, maar nu ziet alles er fris uit...’

‘Is dat alles?’ vroeg Lou ongelovig. ‘Jullie hebben de woning geschilderd? Waarom zou ik dat erg vinden? Het ziet er geweldig uit!’

‘Maar ik heb het gedaan zonder het met jou te overleggen! Ik heb er niet eens bij nagedacht. Het ging in een impuls.’

‘Is dit wat jullie me wilden vertellen?’ Het kostte Lou moeite om een hysterische lachbui te onderdrukken.

‘Ja,’ zei Deb behoedzaam. ‘Hoezo? Wat had je dan verwacht?’ Ze hoopte dat Lou niet had ontdekt dat zij het wist van Phil. Aan de andere kant, hoe kon ze dat nou weten? Tenzij Phil het haar had verteld, en dat was niet waarschijnlijk. Of toch wel? Had hij misschien een of ander gemeen plan? Ze kreeg het helemaal benauwd van alle geheimzinnigdoenerij.

‘Het is hartstikke mooi geworden, Deb, en natuurlijk vind ik het niet erg, maffe troelahoep. Vroeger ging je altijd schilderen als je na moest denken. Weet je nog dat je vlak voor de examens je kamer hebt geschilderd? Door dat afschuwelijke grijs had je het gevoel dat je in een onderzeeër zat en daardoor kon je je niet concentreren.’

Deb glimlachte bij de herinnering. Ze ging nog steeds schilderen als ze na moest denken.

Wat hadden ze een hoop lol gehad tijdens hun studie... en gedroomd van de dag dat ze hun eigen koffiebar zouden beginnen. Die dag was nu zo dichtbij. Of toch niet? Zou Phil voor de tweede keer roet in het eten gooien? Daar stond Lou met een grijns zo breed als een stuk watermeloen, vol van blije verwachtingen, en zonder enig idee van wat er achter haar rug gebeurde. Het brak Debs hart.

Zelfs tijdens het schilderen van de hele woning, met alle tijd om na te denken en hardop te praten, had Deb nog steeds niet bedacht wat ze het beste kon doen. Ze wist alleen wel dat zij hen tweeën overeind zou houden, mocht dat nodig zijn. De vorige keer was ze net zo schuldig geweest als Phil, door Lou in een hoek te drijven en haar tot een keuze te dwingen. Dat was ze de afgelopen drie jaar gaan beseffen.

‘Zeg, ik moet ervandoor,’ zei Tom.

‘Oké, Tom,’ zei Deb.

‘Dag Lou,’ zei hij. ‘Ik ben blij dat je niet boos op me bent omdat ik Deb heb geholpen.’

‘Doe niet zo mal,’ weerde Lou af.

‘Dág,’ zei hij nogmaals tegen haar, en hij keek haar veel langer aan dan nodig was.

‘Hij kijkt zo raar naar me,’ peinsde Lou, toen zijn zware voetstappen buiten gehoorsafstand waren.

‘Dat verbeeld je je,’ zei Deb. Ze nam zich voor om later tegen Tom te zeggen dat hij niet zo overbezorgd naar Lou moest kijken. Hij wilde toch niet dat ze onraad rook? Ze zette water op en maakte twee koppen Nescafé. Samen gingen ze aan de oude eettafel zitten.

‘Dus hij heeft je geholpen?’ Lou was vastbesloten om dat intieme gedoe tussen hen tot op de bodem uit te zoeken. Deb had nog steeds niets gezegd, en Tom had alleen vriendschappelijk naar Deb gezwaaid toen hij wegging. Niets wees erop dat ze een relatie hadden. Heel raar.

‘Ja, ’s avonds,’ zei Deb. ‘De offerte van de aannemer is trouwens binnen, die laat ik je zo zien. Hoe doet dinges het met je badkamer?’

‘Heel goed,’ zei Lou. ‘Het is echt zonde. Zijn werk is heel goed, maar hij is onbetrouwbaar. Maar dat ga ik hem pas vertellen als alles klaar is en hij me een deel van mijn geld heeft teruggegeven. Ik wil hem nu nog niet vertellen dat hij een miljoenencontract heeft misgelopen.’

‘Daar doe je verstandig aan,’ vond Deb.

En nu is het genoeg, dacht Lou. Al dat gedraai moest maar eens afgelopen zijn. ‘Zeg, vertel me eens over jou en Tom. Hebben jullie een relatie?’

Met een ruk draaide Deb zich om. ‘Wat?’

‘Nou gewoon, een liefdesrelatie.’

‘Goeie god, Lou, hoe kom je dáár nou bij?’

‘Ik heb gezien dat jullie elkaar omhelsden in zijn winkel,’ zei Lou.

Deb barstte in lachen uit en schudde haar hoofd. ‘Wanneer?’

‘De dag waarop Keith Featherstone hier was. Ik was iets vergeten en ben teruggegaan. Toen heb ik jullie gezien.’

‘Lou, je zit er echt helemaal naast. Ik eh...’ ... huilde uit op zijn schouder omdat ik niet wist wat ik moet doen aan die vuile schuinsmarcheerder met wie je bent getrouwd... Deb dacht razendsnel na. ‘Ik was in paniek, Lou, of bijna dan. Ik bedacht dat het nu eindelijk echt gaat gebeuren, en ik werd een beetje emotioneel, terwijl je weet dat dat niets voor mij is.’

Dat was inderdaad niets voor Deb, en daarom kon Lou haar ook niet helemaal geloven. ‘Nou ja, ik dacht gewoon dat er iets moois was opgebloeid tussen jou en Tom. Ik begreep niet waarom jullie het me niet wilden vertellen.’

‘Lou,’ zei Deb zacht, ‘ik kan het zo goed met Tom vinden juist omdat ik niets voor hem voel. Het is een schat, echt een geweldige kerel, maar hij is niets voor mij, en ik ben ook niets voor hem. Hij is in heel korte tijd een goede vriend geworden, dat is alles.’

‘Deb, er is meer, hè? Ik denk dat ik weet wat je niet tegen me durft te zeggen.’

‘Wat dan?’ Debs hart begon sneller te kloppen.

‘Het was in dit stadium dat ik me de vorige keer heb teruggetrokken. Het zou raar zijn als je daar níét aan dacht. Maar wat er ook gebeurt, Deb, ik zweer je dat ik nu zal doorzetten. Erewoord.’

Pff, dacht Deb. Ze hoefde alleen maar te knikken om te bevestigen dat Lou de spijker op z’n kop had geslagen.

‘Ik weet het,’ zei Deb en ze omhelsde haar extra stevig. Die stomme idioot van een Phil – besefte hij wel wat voor een fantastische vrouw hij had? Ze hoopte van niet. Ze hoopte dat hij haar bij zich weg pestte, zodat zij een man kon vinden die ze verdiende. Iemand, dacht Deb, zoals Tom Broom.

Lentekriebels
978 90 499 5217 4.xhtml
978 90 499 5217 4-1.xhtml
978 90 499 5217 4-2.xhtml
978 90 499 5217 4-3.xhtml
978 90 499 5217 4-4.xhtml
978 90 499 5217 4-5.xhtml
978 90 499 5217 4-6.xhtml
978 90 499 5217 4-7.xhtml
978 90 499 5217 4-8.xhtml
978 90 499 5217 4-9.xhtml
978 90 499 5217 4-10.xhtml
978 90 499 5217 4-11.xhtml
978 90 499 5217 4-12.xhtml
978 90 499 5217 4-13.xhtml
978 90 499 5217 4-14.xhtml
978 90 499 5217 4-15.xhtml
978 90 499 5217 4-16.xhtml
978 90 499 5217 4-17.xhtml
978 90 499 5217 4-18.xhtml
978 90 499 5217 4-19.xhtml
978 90 499 5217 4-20.xhtml
978 90 499 5217 4-21.xhtml
978 90 499 5217 4-22.xhtml
978 90 499 5217 4-23.xhtml
978 90 499 5217 4-24.xhtml
978 90 499 5217 4-25.xhtml
978 90 499 5217 4-26.xhtml
978 90 499 5217 4-27.xhtml
978 90 499 5217 4-28.xhtml
978 90 499 5217 4-29.xhtml
978 90 499 5217 4-30.xhtml
978 90 499 5217 4-31.xhtml
978 90 499 5217 4-32.xhtml
978 90 499 5217 4-33.xhtml
978 90 499 5217 4-34.xhtml
978 90 499 5217 4-35.xhtml
978 90 499 5217 4-36.xhtml
978 90 499 5217 4-37.xhtml
978 90 499 5217 4-38.xhtml
978 90 499 5217 4-39.xhtml
978 90 499 5217 4-40.xhtml
978 90 499 5217 4-41.xhtml
978 90 499 5217 4-42.xhtml
978 90 499 5217 4-43.xhtml
978 90 499 5217 4-44.xhtml
978 90 499 5217 4-45.xhtml
978 90 499 5217 4-46.xhtml
978 90 499 5217 4-47.xhtml
978 90 499 5217 4-48.xhtml
978 90 499 5217 4-49.xhtml
978 90 499 5217 4-50.xhtml
978 90 499 5217 4-51.xhtml
978 90 499 5217 4-52.xhtml
978 90 499 5217 4-53.xhtml
978 90 499 5217 4-54.xhtml
978 90 499 5217 4-55.xhtml
978 90 499 5217 4-56.xhtml
978 90 499 5217 4-57.xhtml
978 90 499 5217 4-58.xhtml
978 90 499 5217 4-59.xhtml
978 90 499 5217 4-60.xhtml
978 90 499 5217 4-61.xhtml
978 90 499 5217 4-62.xhtml
978 90 499 5217 4-63.xhtml
978 90 499 5217 4-64.xhtml